Beleidsmakers kunnen veel meer mensen bewegen om de fiets te nemen in plaats van de auto, als beter rekening wordt gehouden met de keuzebepalende factoren. Een onderzoek van het RIVM met als vraag hoe je korte autoritten kunt vervangen door fietsritten, laat dat zien.
Uit een analyse van MOM-gegevens (Mobiliteitsonderzoek Nederland ) kwam een aantal factoren naar voren waar tot nu toe onvoldoende rekening mee wordt gehouden bij het ontwikkelen van maatregelen om de vervoermiddelkeuze te beïnvloeden, stelt RIVM-onderzoeker Scheepers in haar promotieonderzoek.
Uit haar onderzoek bleek onder meer dat ouderen, mensen met een hoge opleiding, en mensen die in stadscentra wonen, vaker de fiets voor korte ritten nemen. Mensen onder de 65 jaar, zonder hoge opleiding, en die in landelijke en groenstedelijke gebieden wonen, nemen daarentegen vaker de auto.
De vervoermiddelkeuze hangt verder sterk samen met de beleving van de bereikbaarheid van de voorzieningen. Dit staat los van de daadwerkelijke bereikbaarheid en kan dus voor ieder individu verschillend zijn.
Ook is er een verband tussen tussen ritdoel en vervoermiddelkeuze. Zo gaan vrouwen bijvoorbeeld vaker met de auto naar de sportclub, terwijl ze eerder fietsend of lopend gaan winkelen.
Daarnaast wordt vervoermiddelkeuze en keuze van de route sterk beïnvloed door gewoonten, die vaak lastig te doorbreken zijn.
Tot nu wordt vaak aangenomen dat zo’n 10 procent van de korte autoritten vervangbaar zijn door fietsen of lopen. Maar als men meer rekening zou houden met bovenstaande factoren, zou het zomaar kunnen zijn dat nog meer korte autoritten vervangen kunnen worden door fietsritten, zo concludeert Scheepers.